Van pragmatiek naar geluk

Diep verborgen in de grijze mist der tijd, de vergeten nevels van vergane geschiedenis, de bijna prehistorische eons van de geest, leek 25 euro best veel voor een dagje uit. Toen dacht ik, ik kan ook gewoon thuis blijven en verder aan m’n verhaal, m’n muziek, school, dat soort dingen. Zelfs vanochtend, mijn waarde lezer, toen we om 7 uur opstonden met het idee dat het 8 uur was, keek ik er nog een beetje tegenop. Maar nu niet meer.

Popcorn met honinglaagje!

Popcorn met honinglaagje!

Eigenlijk kwam het wel goed uit dat we de wintertijd vergeten waren, want dat uur extra gaf ons ook wel een boel rust op onze epische queeste van Den Haag naar de open dag van de Hondsbossche en Pettemer Zeewering in Petten.

We vertrokken ‘s ochtends vroeg, dus, met de trein van HS naar Sloterdijk (waarin ik uitstekend aan m’n verhaal heb kunnen werken, dus zelfs die behoeften werden vervuld) en van Sloterdijk daarna naar Alkmaar. Petten is zo’n Noord-Hollands strandgehucht met nauwelijks 2000 inwoners, dus de trein blijft er het liefst zo ver mogelijk vandaan, en de bus voelt zich dan verplicht (met z’n grote verantwoordelijkheidsgevoel) om één keer per uur toch maar die kant op te rijden. Maar het tv’tje ging niet aan, want je moet mensen niet het gevoel geven gedwongen te zijn in Petten uit te stappen.

Toch deden we het. Op een landweg een kilometer vóór Petten, eigenlijk, vanwege dat tv’tje dus. Maar toen konden we meteen de zeewering in kwestie zien, en ervaren waarom het een zwakke schakel in de verdedigingslinie tegen het water was. Fucking wind. Maar wel heerlijk om weer eens op het strand en op een dijk te zijn, dat ga je toch missen in een stad.

Mieke, blij, met het duin, jong, en het schip, ver.

Mieke, blij, met het duin, jong, en het schip, ver.

We gingen eerst naar het bezoekerscentrum, wat de drukte amper aankon en een uitgebreide geschiedenis van het gebied gaf. Weet je ook nog waar je naar kijkt. Maar het belangrijkste was wel dat we er gratis popcorn kregen, met honinglaagje of zo. Daarna liepen we weer terug over de dijk en verder naar Camperduin, waar we het project in al z’n glorie konden zien: de dijk werd buiten spel gezet door zo’n 200 meter strand en duinen ervoor, compleet met bezoekersplatform, duingras in beginstadium en plaatjes van hoe het er over een paar jaar uitziet. Als je dat zo ziet en je bedenkt dat al dat zand opgezogen is vanuit het midden van de Noordzee met een boot met een slurfje en dan zo met shovels op de kust in duinvorm geduwd wordt, besef je je dat Nederland nog altijd strijdt tegen het water. (Want een strijd, dat ís het, want dat klinkt epischer dan een vorm van samenleving zoeken!)

Tenslotte wilden we bij strandpaviljoen Struin, waar vroeger de zeewering zo stijl af liep dat ik er als kind nauwelijks op kon klimmen maar wat nu midden in de duinen ligt, wat drinken, maar ja. Groot evenement, open dag, heel Noord-Holland en z’n hond zat erin gepropt. We zijn maar doorgelopen en hebben uiteindelijk chocolademelk en taart gegeten bij een restaurant waarvan ik altijd dacht dat het op de Veluwe lag (ter verdediging: m’n laatste keer daar was zo’n honderd jaar geleden).

Rustig aan gedaan, lang gepraat, veel gelopen, tot uiteindelijk de bus weer kwam om ons terug naar Alkmaar te begeleiden en van daar de trein terug naar huis, weg van dat architectonisch (geknutselde, maar ja) wonder. 25 euro was niet veel meer. En ik klom uit het dal van de pure pragmatiek en weggedrukte emoties, naar de top van comfort, geluk en liefde. Hè hè.

Plaats een reactie